- afwerpen
- {{afwerpen}}{{/term}}1 [afdoen] enlever2 [van zich werpen] rejeter3 [voortbrengen, opleveren] produire4 [naar beneden werpen] jeter en bas♦voorbeelden:1 een gevoel van ongerustheid niet van zich kunnen afwerpen • ne pas pouvoir se défaire d'un sentiment d'inquiétudeeen mantel afwerpen • enlever (négligemment) un manteau3 veel afwerpen • rapporter beaucoup→ {{link=masker}}masker{{/link}}4 het paard wierp zijn ruiter af • le cheval désarçonna son cavaliereen ongewenste bezoeker de trap afwerpen • jeter un visiteur indésirable en bas de l'escalier
Deens-Russisch woordenboek. 2015.