afwerpen

afwerpen
{{afwerpen}}{{/term}}
[afdoen] enlever
[van zich werpen] rejeter
[voortbrengen, opleveren] produire
[naar beneden werpen] jeter en bas
voorbeelden:
1   een gevoel van ongerustheid niet van zich kunnen afwerpen ne pas pouvoir se défaire d'un sentiment d'inquiétude
     een mantel afwerpen enlever (négligemment) un manteau
3   veel afwerpen rapporter beaucoup
→ {{link=masker}}masker{{/link}}
4   het paard wierp zijn ruiter af le cheval désarçonna son cavalier
     een ongewenste bezoeker de trap afwerpen jeter un visiteur indésirable en bas de l'escalier

Deens-Russisch woordenboek. 2015.

Игры ⚽ Нужно сделать НИР?

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”